home

beelden

tekeningen

info/expo/cv

contact

c.v.
links
groenvoer
kunstlicht
grafkunst ->>
maarten fleuren - groenvoer

...op jacht naar de hemel...(met enige schroom)

Het werk van de Tilburgse beeldhouwer Maarten Fleuren is in de loop van de tijd uitgekristalliseerd tot het kernthema: [OVER DE NOODZAAK VAN TUINIEREN]*. Het hovenierschap staat hierbij symbool voor het belang van kunst in een samenleving vol cynische overmoed. In dit kader weet hij poëtische, vaak niet van humor gespeende werken te maken.

JB

*) titel van Huizingalezing uit 1990 door Gerrit Komrij

motto

"JE EST UN AUTRE"
(Arthur Rimbaud)

Als Conceptueel Beeldwerker gebruik ik graag uiteenlopende materialen. Een goed beeldhouwer blijft toch een materialist!

Wordt me gevraagd: Is je werk figuratief of abstract? dan zeg ik liever nog: concreet!

Afhankelijk van het beeldplan gebruik ik soms glas, dan weer ijzer, koper, hout of natuursteen. Vanuit het concept/idee. Vaak krijgt het werk de vorm van een installatie (kan zowel binnen als buiten plaatsvinden). Ruimtelijke poëzie, daar komt het op neer. Het leven is rijk, mooi en gruwelijk tegelijk en ik probeer het levensspel met volle inzet te beoefenen.

In formeel-skulpturale vormexperimenten, zeg maar de 'pure beeldhouwkunst' ben ik minder geïnteresseerd. Door Werner Moonen werd ik ooit 'een ideoplast' genoemd. Dat kan dus wel kloppen. De betekenis van een beeld ligt voor mij niet in de buitenkant, in de vorm of huid van de sculptuur zelf besloten. Daar gaat het mij niet om. Dat is niet mijn discours Die details krijg ik vanzelf kado tijdens de rit. Het gaat me meer om wat je juist niet ziet. Deze indirekte betekenis dient voor mij grotendeels aan de buitenwereld ontleend -en verwijst er ook weer naar terug. uiteraard <-. Zo schiet ik a.h.w. op de werkelijkheid terug.

Dat alles speelt zeker ook mee bij het maken van gedenktekens: Dat doe ik nu sinds 1995. De betekenis van zo'n monument als beeld, het concept, dat is helder, onontkoombaar en inhaerent ongelooflijk belangrijk. Een mens heeft geleefd. En is deze mens is nu dood.
( - H. Bernleff heeft een stervend mens ooit vergeleken met een brandend museum - )

De laatste jaren werk ik vaak samen met collega's. Met Kees Reijnen ontplooi ik geweldig amusante activiteiten Van Aljen van Dijken († 2010) heb ik heel veel geleerd. (- ook hoe het niet moet)

De thematiek zelf ligt al jaren vast: Hoe houden wij een raket, vastgebonden op gammele rolschaatsen en hobbelend door hoog, ongemaaid gras, in toom? (Piet Vroon) gedoeld wordt op het gedeelte boven onze ogen, die rare hoge bobbel die andere zoogdieren op deze wereld vreemd is, ons probleemgebied - kortom de neocortex.
De strijd tussen het hoofd en het hart, het IK als hoofdconstructie en als jager op de passievruchten van onze menselijke (over)moed heeft daarom mijn warme belangstelling.
We maken in de westerse cultuur een hoop werk van het individu: Bewoner van een hoofd vol van anderen overgenomen vaak verkeerd begrepen meningen, denkend in een geleende taal en met op hemelwolken gestoelde religieuze neigingen. Dat alles met zowel hilarische als tragische gevolgen. En al weer 100-duizenden jaren. We doen toch zo ontzettend ons best, en nemen alles heel serieus maar zijn en blijven voetstappen in de branding...

Vaak moet ik ook denken aan "Groente", een boek geschreven door Atte Jongstra; Geestelijk Tuinieren. Een lof der zotheid. Zoiets ongeveer.

Tilburg, Maarten Fleuren

persbericht

(door Julie-Anne Borm)

Het werk van de Tilburgse beeldhouwer Maarten Fleuren (Nijmegen, 1953) is in de loop van de tijd geëvolueerd tot het thematisch genre 'Over de noodzaak van tuinieren'. Deze titel is ontleend aan een Huizinga-lezing uit 1990 van Gerrit Komrij. Het "hovenierschap" staat hierin symbool voor het belang van kunst in een samenleving vol cynische overmoed. Dit is ook het uitgangspunt van de conceptualist Fleuren.

Bij Fleuren staat de intrinsieke kwaliteit van het pure materiaal voorop. Beton is beton, het onbewerkte gips blijft glad of korrelig wit en zijn houten beelden worden hoogstens voorzien van een laagje impregneerolie. De kracht van deze beeldhouwer ligt in het beheersen van de meest uiteenlopende materialen en de unieke combinatie van abstracte en figuratieve (natuur)vormen.

Zijn beeldtaal is rijk aan humor en speelsheid en bevat een meervoudige gelaagdheid, waardoor de vanitas-stillevenprojekten van Fleuren blijven fascineren.

Voorbeelden hiervan zijn:

De Bloem II, waar 12000 gipsen hyacinten twee stadsparken (in Tilburg respectievelijk Antwerpen) in de vroege ochtend van 16 & 17 november 1991 transformeerden tot een lenteachtige ambiance met licht tragische ondertoon.

Het EENHOORNPROJEKT uit 1988, dat de gemoederen in Tilburg e.o. geruime tijd heeft beziggehouden, haalde de landelijke pers: De 49 betonnen kegels met gepolijste messing kern, die op nauwkeurig geplande data en lokaties door de kunstenaar aan de publieke ruimte (de bossen rondom Tilburg) werden toevertrouwd, prikkelden niet alleen de fantasie van de doorsnee burger maar vormden ook voor Joop van Tijn de aanleiding voor een uitnodiging in zijn "Welingelichte Kringen" (VPRO).

In 1997 haalde Fleuren het NOS journaal met zijn maartse ijsbloeiers (Sneeuwbeeldenprojekt, Tilburg) en in 1998 maakte hij een assemblagebeeld in de vorm van een Bloemenmachine bij de ingang van het Elisabeth-ziekenhuis in Tilburg.

Zijn Hollands Glorie, 5 gigantische houten paprika's in een gestapelde opstelling van gaaspallets, is voor het eerst gepresenteerd op de zomersalon van de Tilburgse Kunst Stichting / FAXX in 1998 en nadien te zien geweest op de floriade in 2002.

Het meest nog lijkt Maarten Fleuren in zijn element bij het realiseren van installaties. Hij weet die een spannende lading mee te geven door zorgvuldig en zinvol gebruik te maken van de toegevoegde waarde van de omgeving.


***